3 personen veroordeeld in het zogenaamde
DHKP/C proces, Musa Asoglu, Kaya Saz
en Sukriye Akar worden sinds 28 februari
ll. in de gevangenis van Brugge gedetineerd.
Van bij hun aankomst in de gevangenis
werden ze onderworpen aan een isolatie
regime en een bijzonder regime van
toezicht.
De 3 betrokkenen hebben zich tot 5
maal toe tot de Voorzitter van de Rechtbank
van Eerste Aanleg gewend om de volledige
of gedeeltelijke schorsing van dat
regime te bekomen.
Een bijzonder punt in dat regime (naast
allerlei beperkingen ondermeer op familiebezoek
en briefwisseling) is de systematische
controle uitgeoefend tijdens de nacht.
In de oorspronkelijke
beslissing werd voorzien dat de 3
gedetineerden s’nachts
om het half uur aan een controle zouden
onderworpen worden. Het licht in de
cel werd aangeknipt en er werd gewacht
tot de betrokkene reageerde alvorens
het licht weer werd uitgedaan.
In een beschikking van 6 april 2006
schorste de Voorzitter van de Rechtbank
de hele reeks maatregelen, waaronder
dus deze, omdat ze niet voldoende gemotiveerd
waren. De Belgische Staat gaf niet
aan waarom een dergelijke verstoring
van de nachtrust noodzakelijk was.
De Directie van de
gevangenis van Brugge zette de praktijk
ondanks het verbod verder en nam
een nieuwe beslissing waarin gesteld
werd dat de controle nodig was “om na te kijken of
de betrokkene nog in zijn cel was”.
In een beschikking van 27 juni 2006
verbood de Voorzitter van de rechtbank
opnieuw deze praktijk. De Voorzitter
stelde: “De zinsnede (ontleend
aan de beslissing waarbij het regime
werd opgelegd nvdr) dat de speciale
bewaking dient om ‘op zeer regelmatige
tijdstippen te controleren of betrokkene
zich nog in zijn cel bevindt
en bij ontvluchting tijdig alarm te
kunnen slaan’ is uiteraard niet
meer dan een omschrijving van het doel
van de maatregel maar behelst op geen
enkele wijze een motivering waarom
dit specifiek in hoofde van eiser vereist
zou zijn.”
Met totale minachting
voor de rechterlijke beslissing ging
de gevangenisdirectie –op
haar eigen zeggen op grond van instructies
die ze daarvoor kreeg- gewoon verder
met de praktijk en argumenteerde nu
dat het niet om een speciale maatregel
tegen de 3 ging maar om een “algemene
maatregel”.
In een nieuwe beslissing van 28 augustus
verbood de Voorzitter van de Rechtbank
opnieuw om de nachtrust van de drie systematisch
te verstoren, of het nu in uitvoering
van een specifieke of een algemene regel
was.
Wat daarna gebeurde
grenst aan het onwaarschijnlijke.
Aan de drie werd medegedeeld
dat het kabinet van de Minister
beslist had dat voortaan het
licht in de cellen de hele
nacht zou blijven branden.
Daar werd aan toegevoegd dat
ze “dit te danken
hadden aan hun advocaten en
aan de rechter”.
Sinds meerdere weken
blijven nu de hele nacht in
de drie cellen twee lampen
van 40 watt branden. Twee van
de drie gedetineerden die ten
einde raad poogden om het licht
af te schermen met een deken
of een kledingsstuk kregen
hiervoor een tuchtprocedure
opgelegd.
De zaak werd opnieuw
aan de Voorzitter zetelend
in Kortgeding voorgelegd. Die
schorste opnieuw in een beschikking
van 15 november de maatregel
om de hele nacht een lamp in
de cellen te laten branden.
Op 22 november, meer
dan 7 dagen na de nieuwe beslissing
van de kortgedingrechter, werd
de maatregel echter nog steeds
onverkort uitgevoerd ten aanzien
van Musa Asoglu en Kaya Saz
die onverminderd verder van
hun slaap beroofd werden.
Het
misprijzen dat aan de dag
wordt gelegd door de Minister
van Justitie voor uitspraken
van de rechter is bijzonder
onrustwekkend. De essentiële
karakteristiek van de rechtstaat
is dat een burger zich tot
de rechter kan wenden indien
de politieke overheid, de
uitvoerende macht, zijn rechten
schendt. De uitvoerende macht
is dan gehouden de beslissingen
van de rechter na te leven.
Met volslagen miskenning
van de rechtstaat en volledig in
strijd met het principe van de
scheiding der machten legt de Belgische
Staat, vertegenwoordigd door de
Minister van Justitie, de beslissingen
van een rechter naast zich neer. |
Voor meer inlichtingen,
Jan Fermon, advocaat van Musa Asoglu
(0475/441896)
Raf Jespers,
advocaat van Kaya Saz (0478/227127)
|